“Stop met het gebruik van zo veel beestachtige adjectieven", adviseerde wereldberoemd kinderboekenauteur Roald Dahl de toen 17-jarige Jay Williams. Williams vroeg Dahls advies op een door hem ingezonden kortverhaal.Adjectieven of bijvoeglijke naamwoorden geven een eigenschap of toestand aan van een zelfstandig naamwoord (Genootschap Onze Taal).Roald Dahl geeft in zijn brief aan Williams dit voorbeeld:“Je schrijft beter: ‘Zij was een grote meid met een boezem' dan: ‘Zij was een grote meid met een goed gevormde, prominente boezem' of andere onzin in die trant. De eerste formulering zegt het allemaal", aldus Dahl. Williams stuurde een veel gedeelde tweet met een foto van Dahls brief, waarbij de aandacht vooral uitging naar de scherpe toon van Dahl.
Bijvoeglijke naamwoorden maken tekst onnodig lang en zijn nietszeggend
Scherp gesteld of niet, Dahl heeft een punt: bij schrijven voor het web stop je ook best met het gebruik van beestachtige bijvoeglijke naamwoorden, omdat het in webcopy erop aankomt kort en bondig te zijn.Naast dat bijvoeglijke naamwoorden je tekst onnodig lang maken, voegen ze ook geen waarde toe, omdat bijvoeglijke naamwoorden op zichzelf nietszeggend zijn.
Hoe meer adjectieven, hoe minder gedeeld
“Hoe eenvoudiger je schrijfstijl, hoe meer kans op gedeeld worden", schrijft Dan Zarella in zijn boek Zarrella's Hierarchy of Contagiousness. Hij ontdekte dat de minst gedeelde content de meeste bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden bevatte.
Kies werkwoorden boven adjectieven
Werkwoorden bewegen je lezers vooruit, terwijl bijvoeglijke naamwoorden hen afremmen. Werkwoorden dwingen je concreet te zijn en dat draagt ook bij aan de geloofwaardigheid (vooral belangrijk in testimonials) van je tekst. Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden worden als subjectief ervaren.
Voorbeelden
- Beweging en concreet: "Reduceer onderhoudskosten met 5%" versus "Voordelig in onderhoud".
- Geloofwaardig en concreet: "Coen houdt direct contact met schrijvers, pakt de telefoon en regelt" "¦ versus "Coen is een fantastische, sociale en hardwerkende blogmanager ... "
Werkwoorden regeren, bijvoeglijke naamwoorden dienen. Dienende bijvoeglijke naamwoorden zijn levendig, zintuiglijk, concreet of zetten een (nostalgische) emotie in gang. Doen je bijvoeglijke naamwoorden dat niet, schrap ze dan.
Voorbeelden dienende bijvoeglijke naamwoorden
- Levendig: Wereldberoemd kinderboekenauteur Roald Dahl.
- Zintuiglijk: Handgeplukt en vers geperst Pajottenlander appelsap.
- Concreet: Zeeuwse mosselen, Belgische frieten, Noordzeegarnalen.
- Emotie: In authentieke steenoven gebakken gevelstenen.
Bij de voorbeelden van Levendig en Concreet is ook Cialdini's beïnvloedingsprincipe Autoriteit van kracht. Zijn wereldwijde beroemdheid maakt Dahl en wat hij zegt een autoriteit. En niemand stelt de kwaliteit van Zeeuwse mosselen, Belgische frieten en Noordzeegarnalen ter discussie.Handgeplukte en verse geperste Pajottenlander appelsap is unieker (Cialdini's principe Schaarste) dan de machinaal geproduceerde appelsap van Goudappeltje.Hebben je bijvoeglijke naamwoorden niet dat dienende, dan zijn ze 'beestachtig' en laat je ze beter weg.